BetereBomen: Welke meidoorns zijn klimaatbestendig? |
|
|
|
 |
| 454 sec |
De Europese flora biedt twee veel voorkomende en nog wat zeldzamere soorten
Als het gaat om inheemse planten, komt meidoorn al gauw in beeld. De toepassingsmogelijkheden zijn enorm: als (gevlochten) haag, struik of boom. De Europese flora biedt twee veel voorkomende en nog wat zeldzamere soorten, sommige ook inheems. Maar op het noordelijk halfrond komen wel meer dan 140 meidoornsoorten voor. In dit artikel worden de soorten besproken die klimaatbestendig zijn of lijken.
De meeste vruchten van de meidoorn zijn klein, maar er zijn ook uitzonderingen. Hier: Crataegus pinnatifida Big Ball |
Eerst de inheemse soorten. Bert Maes c.s. beschrijven naast Crataegus monogyna, C. laevigata en hun kruisingsproduct C. media ook andere hier inheemse meidoorns. Daarvan is de koraalmeidoorn (Crataegus rhipidophylla) waarschijnlijk uitgestorven in Nederland. De schijnkoraalmeidoorn (Crataegus × kyrtostyla, synoniem van Crataegus × subsphaerica) is een kruising van C. monogyna en C. rhipidophylla. Verder is de grootvruchtige meidoorn, Crataegus x macrocarpa, een kruising tussen C. laevigata en C. rhipidophylla. Volgens 'Plants of the World Online' van Kew Science zijn dit geaccepteerde soorten. C. x kyrtostyla is (nog) niet opgenomen in de 'Naamlijst van houtige gewassen'. Het voelt wel een beetje - net als alle bramen die in Nederland zouden voorkomen - alsof het gezochte soorten zijn; in hoeverre wijken ze af van wat algemeen is? In mijn optiek zijn plantensoorten evolutionair gezien een tijdelijk fenomeen; soorten passen zich van nature langzaam aan (nieuwe) omstandigheden aan. Het ontstaan van een nieuwe (onder)soort is een geleidelijk proces, waarbij een populatie van een bestaande plantensoort zich afsplitst en evolueert tot een nieuwe ondersoort en later een soort. Gaat de evolutie verder, dan zijn de verschillen uiteindelijk zo groot dat er een duidelijk onderscheid kan worden gemaakt; dan is er een nieuwe soort geboren. Sommige botanici - Aziaten staan erom bekend - vinden een klein onderscheid zo belangrijk dat ze een nieuwe soortnaam aan de plant hangen. Ook Nederlandse ecologen kunnen er wat van. Dan zijn er plotseling een grootvruchtige meidoorn en een schijnkoraalmeidoorn, die zich door freaks laten onderscheiden van C. monogyna en C. laevigata op basis van de grootte of vorm van de kelkbladeren. Bovendien zijn er (terug)kruisingen tussen de soorten. Wat mij betreft gaat het hier om botanische haarkloverij in de categorie 'wie heeft de langste'. En door naar soorten die wel relevant zijn voor de praktijk ...
|
Wat mij betreft gaat het hier om botanische haarkloverij in de categorie: 'Wie heeft de langste'
| |
|
Verschraling
In de praktijk valt helaas op dat het aanbod van meidoornsoorten verschraalt. Alleen van Crataegus laevigata en cv's daarvan kan ik op aanbodsites veel aanbod vinden. Zelfs de soorten die ik vroeger geleerd heb en die vermeld staan in het voorlaatste 'Stadsbomenvademecum' (deel 4 van Theo Janson), worden op Varb nauwelijks meer aangeboden. Zijn de aantastingen (zie kaders) hier debet aan?
Bodemvaag
Meidoorns groeien op zeer uiteenlopende bodems: van de zware Almeerse klei tot droog duinzand en alles wat daar qua pH-waarde en organischestofgehalte tussenin zit. Ze hebben een hekel aan een hoge grondwaterstand, net als aan groot verplanten: dat gaat meestal niet goed. Ze zijn droogteresistent.
 | Crataegus laevigata bloem |
|
|
Toch inheems
De inheemse Crataegus laevigata vormt een kleine boom van maximaal 8 m hoog. Van nature is het meer een meerstammige struik. Dat is een van de redenen waarom de boompjes scheef waaien; de andere reden is dat ze nogal eens op Sorbus worden geënt. Er is een aantal klonen in omloop: 'Plena' is wit en dubbelbloemig, 'Rosea' is een enkelbloemige roze cv en 'Punicea' heeft rode, enkele bloemen.
 | Crataegus xmedia 'Paul's Scarlet' - Foto UDENHOUT |
|
|
Crataegus xmedia 'Paul's Scarlet'
'Paul's Scarlet' wordt gezien als een hybride. Deze cv van Crataegus x media bloeit met gevulde rood-roze bloemen; na de soort is dit de meest aangeplante meidoorn. Het minder sterk ingesneden blad van de soort C. laevigata onderscheidt zich van dat van C. laevigata doordat het blad minder diep gelobd is. Van C. monogyna wordt de cv 'Stricta' nogal eens gebruikt. Aanvankelijk is het een smal boompje, dat later heerlijk uit elkaar valt en dan kogelrond is. Het is een lekker eigenwijze boom, die helaas vroeg uit het blad is. Van beide soorten zijn ook zogenaamd autochtone zaailingen beschikbaar. Maar door de klimaatverandering zijn de oorspronkelijke omstandigheden niet meer aanwezig (ook de bodem wijkt af); daarom is het gebruik van autochtoon materiaal wat mij betreft een achterhaalde religie. Bovendien is er per saldo geen enkel exemplaar meer autochtoon als het zaad uit een zaadgaard komt waar alle herkomsten elkaar tijdens een botanische orgie lekker bestuiven. Laten we ophouden met die onzin en vooral gevarieerd gaan of blijven aanplanten en daarmee de evolutie weer zijn gang laten gaan. Vooral daarom lijkt het me prima om hier inheemse meidoorns met een herkomst uit zuidelijker landklimaten te blijven gebruiken. Die zijn wellicht beter aangepast aan het veranderende klimaat, lopen uit op een goed moment voor insecten en laten zich kruisen met meidoorns met een meer autochtone herkomst. We laten de evolutie weer zijn gang gaan, zodat we in de toekomst aangepaste bomen hebben.
|
Het gebruik van autochtoon materiaal is wat mij betreft een achterhaalde religie
| |
|
Van elders
Er is een groot aantal onderscheidende meidoorns in omloop dat uit het buitenland komt. De verkrijgbaarheid is soms minder goed, maar alle onderstaande soorten worden op het moment van schrijven ergens in Nederland aangeboden.
Fruitmeidoorn
Crataegus aestivalis is de fruitmeidoorn. 'Big Red' heeft grotere vruchten die goed eetbaar zijn en is geschikt voor voedselbossen en als straatboompje. De grote bessen zijn wat melig, maar verder goed van smaak. Ze zijn al in juni rijp. De kleine boom (8 m hoog) met ongelobd blad komt van nature voor in overstromingsgebieden en is daarmee bij uitstek een wadiboom, mits geplant op eigen wortel (dus niet geënt op een inheemse meidoorn). Hij houdt niet van zeewind, maar wel van warmte en vormt een brede boom.
 | Crataegus cruss-galli Foto Boom & Bonheur |
|
|
Hanendoorn of Crataegus crus-galli
Van Crataegus crus-galli is er maar één te vinden op Varb. Vroeger werd deze brede boom van 7 m hoog veel gebruikt. Boomverzorgers en boomkwekers hebben er wellicht een hekel aan vanwege de doorns, die 8 cm lang kunnen worden. Vandaar ook de Nederlandse naam 'hanendoorn'. De witte bloemen vallen op in de verder brede, laag vertakte boom. De rode bessen blijven vaak lang aan de boom hangen: een mooie wintervoorraad voor vogels. De bessen steken goed af tegen het donkergroene, leerachtige blad. Hij komt voor in het landklimaat van Noord-Amerika en past daardoor prima in onze stedelijke omgeving.
Ook Crataegus chlorosarca heeft ovaal, donkergroen blad met diepe lobben. Het blad is in het voorjaar grijs behaard. Deze boom blijft wat smaller dan de voorgaande. Hij heeft witte bloemen in trossen. De bessen van deze Chinese soort zijn zwart; de kern van de bessen is groen.
Crataegus songarica
Crataegus songarica komt ook uit China en heeft ook zwarte bessen. Hier is juist sprake van een zeer brede, relatief lage soort. Ik heb ooit in de buurt van de Ridderlaan in Den Haag gewerkt en spotte tijdens de lunch deze bijzondere boomvorm. Die was aangeplant door de directeur van de Haagse plantsoenendienst, meneer Doorenbos, en mogelijk door hem meegenomen uit China, waar hij namens de gemeente zaden mocht verzamelen. Wat een mooie tijd! De soort is helaas nauwelijks in cultuur, maar vanuit Den Haag inmiddels wel vermeerderd. Vraag ernaar, dan komt het aanbod langzaam weer op gang.
Crataegus grignonensis is ook zo'n meidoorn die vroeger in iedere stadswijk stond, maar is nu alleen verkrijgbaar in kleine maten. Kwekers: ga hem kweken! Deze vaasvormige boom heeft weinig doorns en is half wintergroen. De vruchten zijn bruin, vaak met grijze stippels.
Crataegus lavallei 'Carrierei' is afkomstig uit het arboretum van De Segrez in Frankrijk, waar de kruising is ontstaan. Het is een boom van maximaal 7 m hoog met forse doornen en dito bloemen (2 cm). De grote, rode vruchten blijven lang tussen de donkergroene bladeren hangen. Hij is wel gevoeliger voor de perenprachtkever (zie kader).
 | Crataegus mordenensis Toba Foto UDENHOUT |
|
|
Crataegus mordenensis 'Toba' is een kruising tussen onze C. laevigata en de Amerikaanse C. succulenta. De bladeren zijn veel groter, maar ook gladder en dieper ingesneden dan die van C. laevigata. Hij draagt kleine doorns en grote gevulde bloemen (2 cm), die wit beginnen en naar roze verkleuren. Hij draagt weinig vruchten. Vaak is het een mooi gedrongen boom op een relatief dikke stam. Inmiddels wordt hij nauwelijks meer gekweekt, hoewel hij past in veel wijken en zelfs in verharding. Laten we deze boom weer uit de mottenballen halen!
Crataegus orientalis is een van mijn persoonlijke favorieten. Het grijze, diep ingesneden blad, de grote rode vruchten en de horizontale takstructuur maken deze boom tot een afwijkende verschijning. Door de beharing is deze soort uit het landklimaat van Zuidoost-Europa heel geschikt voor de stedelijke omgeving. Amstelveen had er altijd goede staan. Vergelijkbaar qua blad, maar als geheel kleiner is C. tanacetifolia, afkomstig uit Azië.
 | Crataegus x persimilis 'Splendens'-vrucht-Foto Ebben |
|
|
Crataegus persimilis
Crataegus persimilis 'Prunifolia' is een van de kleinere meidoorns en zal de 5 m nauwelijks zal overstijgen, mede door de afgeplatte, vrij brede en moeilijk op te kronen kroon. Het donkergroene blad valt oranje van de boom, wat een fraai herfstbeeld geeft, in tegenstelling tot veel andere meidoorns. Hij bloeit pas in juni, waarna rode bessen ontstaan die tot ver in de winter blijven hangen. De boom is niet geschikt voor in verharding, omdat hij te laag blijft om onderdoor te lopen.
Crataegus phaenopyrum
Crataegus phaenopyrum bloeit als laatste van alle meidoorns, meestal half juni. Het is een brede boom van maximaal 8 m hoog met veel overhangende takken. Dat maakt hem tot een parkboom. De scherpe doornen steken tussen het lichtgroene, dunne, vrij brede blad door. Hij bloeit rijk met witte tuilen. De vruchten zijn rood; ze blijven de hele winter hangen. Deze soort komt uit het zuidoosten van de VS. Er schijnt een opgaande vorm van te zijn; als iemand die weet te vinden, hou ik me aanbevolen.
'Big Ball'
Crataegus pinnatifida 'Big Ball' is de cultivar met grotere vruchten dan de variëteit major, die we vaak gebruikten. 'Big Ball' is geselecteerd op basis van zijn grote melige vruchten. De boom wordt niet groot: 4 tot 6 m hoog en breed. De herfstkleur is goed. Vroeger was de cv 'Major' bekender; ik zie weinig verschillen.
 | Crataegus punctata Foto Jaap Smit |
|
|
Crataegus punctata
Crataegus punctata is een breed spreidende boom met horizontale takstand. Ook deze staat in Den Haag als relict van de passie van Doorenbos voor Crataegus en Malus. Tegenwoordig is de selectie 'Ohio Pioneer' in omloop. Na de bloei komen daar ronde, donkerroze vruchten aan. De vruchten zijn groot, zo groot als kersen. Deze boom uit het oosten van Noord-Amerika heeft nauwelijks doorns. Hij bloeit vanaf maart rijkelijk met grote bloemen. De beste meidoorn met gele vruchten is C. punctata 'Aurea', maar die is moeilijk te vinden.
Crataegus schraderiana
Crataegus schraderiana draagt grote bordeauxkleurige bessen in september. De bes van deze soort uit Zuid-Europa staat bekend als een van de lekkerste meidoornbessen. De brede struik wordt ongeveer 6 m hoog en draagt donkergroen blad. De bessen zijn rijp vanaf september. Door de grootte van de vruchten worden ze minder gemakkelijk door vogels gegeten en blijft er wat te oogsten over.
 | Crataegus succulenta 'Jubilee'-Foto Ebben |
|
|
Crataegus succulenta
Crataegus succulenta is een sterk gedoornde opgaande meidoorn uit Noord-Amerika. Crataegus succulenta 'Jubilee' BOOMFEESTDAG is ooit door het Proefstation voor de Boomkwekerij op de markt gebracht als ongevoelig voor bacterievuur. Op het oude terrein in Boskoop staat een mooi exemplaar, en online zie ik zowaar een aanbod van bijna 150 stuks bij verschillende kwekers. Hè, gelukkig, deze laatste meidoorn is wel verkrijgbaar. En niet onterecht, want het is een goede boom van 6 m hoog met donkere, glimmende takken. De witte bloemen in juni worden gevolgd door knalrode bessen. Deze meidoorn is zeker bruikbaar!
De keuze in meidoorns is nog veel groter. Kies voor zaailingen, en als er geënt is, wees er dan zeker van dat de onderstam een meidoorn is. Meidoorns die zijn geënt op Sorbus waaien namelijk vaak scheef. Ik ken bij meidoorn geen voorbeelden van uitgestelde onverenigbaarheid. Bij aanplant van meidoorns is het witten van de stam aan te raden; dat voorkomt zonnebrand van de dunne bast.
Perenprachtkever
Sommige meidoorns zijn extra gevoelig voor een aantasting door perenprachtkever. De larven van dat beest vreten zich in een zigzagpatroon door het cambium. Als de larven massaal voorkomen, ringen ze de takken, waardoor delen van de kroon kunnen afsterven en uiteindelijk de hele boom. De aantasting verraadt zich doordat kroondelen slechter groeien, maar ook doordat spechten de larven proberen op te sporen en daarmee de bast ernstig kunnen beschadigen. Als de larven na twee jaar uitvliegen, laten ze een D-vormig gaatje in de schors achter. Inheemse meidoorns worden aangetast, maar Crataegus lavallei en C. persimilis zijn zeker ook gevoelig. Na een warme, droge periode lijken er meer aantastingen te ontstaan. Aantastingen komen minder voor bij bomen in park- en bosgebieden; de kever houdt van de warme stad. Het wit kalken van de boom tegen zonnebrand schijnt als nevenwerking te hebben dat het aantasting door de kever tegengaat. Gebruik daarom bij meidoorns witkalk. Als er aangetaste bomen in de buurt staan, is het raadzaam deze op te ruimen om aantasting van nieuwe bomen te voorkomen. De perenprachtkever kan ook voorkomen in andere roosachtigen, zoals appel, peer en lijsterbes.
|
Bacterievuur en bufferzones
Meidoorns en andere Rosaceae kunnen aangetast worden door bacterievuur. De bacterie komt vaak binnen via de bloesem of via jonge twijgen (scheutinfectie) en kan dan snel de hele boom of struik aantasten. Bloesem, bladeren en twijgen verdrogen dan. Jonge scheuten sterven af, waarbij de bladeren verdorren. Vaak zijn er bruine vochtdruppels te vinden op aangetaste twijgen. Hele bomen kunnen afsterven. Rond alle boomkwekerijgebieden is een bufferzone vastgesteld. Treft iemand in een bufferzone bacterievuur aan, dan moet die aantasting worden bestreden. Planten die gevoelig zijn voor bacterievuur mogen niet zomaar naar buffergebieden worden vervoerd of aangeplant. Meer info is te vinden op NVWA.nl.
|
 | Jaap Smit |
|
|
Over de auteur
Jaap Smit is een Nederlandse dendroloog met diepgaande expertise op het gebied van bomen en hun rol in klimaatadaptatie. Sinds maart 2023 bekleedt hij de functie van groene curator bij Trompenburg Tuinen & Arboretum in Rotterdam, waar hij verantwoordelijk is voor de collectie en het beeld van de tuin.
|
LOGIN
met je e-mailadres om te reageren.
|
|
|
|
 |
|
Joost Bomenkennis | particulier
maandag 14 juli 2025 |
|
De Crataegus songarica op de Ridderlaan Den Haag is een Crataegus dsungarica. Dit ter correctie |
|
|
|
 |
|
Ronnie Nijboer
maandag 14 juli 2025 |
|
Ik herinner me van eind jaren negentig nog een prachtig sortiment meidoorns is Den Haag. Dit naar aanleiding van de jubileumuitgave van de NDV "Bomen waar(d) te bekijken". Die vele meidoorns waren stille getuigen van de speciale Crataegus Commissie (1936 en verder) van diezelfde NDV, waarin Doorenbos natuurlijk een belangrijke inbreng had.
|
|
|
Tip de redactie
|