Kisten met eikenprocessierupsnesten moeten natuurlijke vijanden EPR stimuleren |
|
|
|
Nino Stuivenberg,
maandag 13 juli 2020 |
 |
| 44 sec |
De Drentse gemeenten Westerveld en Weststellingwerf zijn gestart met een nieuwe methode om natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups te stimuleren: ze plaatsen kisten met geparasiteerde eikenprocessierupsnesten in bloemrijke bermen. Dat meldt Nature Today.
Nesten van de eikenprocessierups worden nu nog vaak verbrand. Maar als de nesten geparasiteerd zijn door sluipvliegen en sluipwespen, verdwijnen ook zij bij verbranding van het nest. Natuurlijke vijanden van de rups gaan in dit proces verloren.
Haren niet uit de kist, vliegen en wespen wel
De nieuwe methode, een samenwerking tussen gemeenten, onderzoeker Silvia Hellingman en Roel Timmerman BV, maakt wel gebruik van deze natuurlijke vijanden. De geparasiteerde eikenprocessierupsnesten worden in containers in afgesloten kisten bewaard. Deze kisten worden op de grond in de buurt van eiken geplaatst. De brandharen uit de nesten kunnen niet uit de kist ontsnappen, maar de vliegen en wespen via uitvlieggaten wel. Zij blijven dus actieve 'bestrijders' van de eikenprocessierups.
Na één jaar alsnog verbranding
De kisten blijven staan tot volgend voorjaar, tot de sluipvliegen en sluipwespen eind mei uitgevlogen zijn. De containers met eikenprocessierupsnesten worden dan uit de kist gehaald en alsnog aangeboden ter verbranding. Deze nieuwe methode is onderdeel van een meerjarenplan om de biodiversiteit te bevorderen. De kisten worden gemonitord en krijgen, zodra de plaagdruk van eikenprocessierups onder controle is, een nieuwe locatie.
Bron: Nature Today
LOGIN
met je e-mailadres om te reageren.
|
|
|
|
 |
|
H.J.Vlug
Tuesday 14 July 2020 |
|
Een werkelijk perfect idee (hoewel ik deze truc al 40 jaar geleden standaard toepaste in menig onderzoek in navolging van vele entomologen voor mij). De parasitoïden zoals de beide sluipvliegen maar ook de sluipwespen parasiteren voornamelijk in de maanden juni en juli, met uitzondering van een vroege en zeer effectieve sluipvlieg die al in april/mei vliegt. Je moet de nesten verzamelen in de maand augustus en in die kisten doen. Daarna moet je ervoor zorgen dat die kasten/kisten in een geklimatiseerde ruimte (insectarium) komen te staan, beschut tegen zoninstraling want anders loopt de temperatuur in die kasten/kisten in de loop van de resterende tijd hoog op tot wel 60ºC en dat is dodelijk voor de parasitoïden, Je moet de verzamelde nesten wel vochtig houden zodat het materiaal niet uitdroogt gedurende die komende tien maanden. Niet te vochtig want dan treedt er schimmelvorming op en dat is ook funest voor de overwinterende parasitoïden stadia. In juni moeten die kasten weer naar buiten in de eikenbomen, daar waar problemen verwacht worden. De uitvlieggaten moeten dan vrij gehouden worden van spinnewebben. Dit alles is een heel gedoe en vraagt veel zorg en aandacht maar als alles goed gaat heb je er misschien wat aan. Afgelopen jaar waren en dit jaar zijn de parasiteringspercentages heel hoog langs een aantal provinciale wegbermen in Brabant (waar ik mijn onderzoek verricht) en de verwachting is dat de plaag binnen afzienbare tijd weer zal verdwijnen. De epr kent een periodiciteit van rond de 100 jaar. Dit is een bekend fenomeen onder populatiedynamici (entomologen die fluctuaties in populaties van organismen bestuderen). Hier zijn vele voorbeelden van en deze behoren tot de volkomen natuurlijke processen. Klimaatverandering speelt hierbij geen enkele rol. Ingrijpen met bti of aaltjes kan een rol spelen in het verlengen van de periode van overlast. Henk Vlug |
|
|
|
 |
|
Silvia Hellingman
Wednesday 15 July 2020 |
|
Wat hier wordt gezegd m.b.t. kastjes is niet nieuw. In Westerveld wordt al meer dan 10 jaar gewerkt met kasten waar geparasiteerde nesten zitten. Nog nooit schimmelvorming opgetreden. Spinnenwebben is bekend ook. In Gelderland hebben we grote kisten op de bermen geplaatst met nesten in 2019. In 2020 kwamen de sluipvliegen en sluipwespen uit en ook hier geen schimmelvorming. En het is ons genoegzaam bekend dat sluipvliegen en sluipwespen die mee overwinteren met de dode rupsen en/of dode poppen specialisten zijn. Daarvoor zijn de generalisten. Ook die willen we een kans geven omdat ze deel uitmaken van het ecosysteem. We willen de opbouw van insecten niet verstoren en voorkomen dat onnodig non target worden geraakt. En later in gebieden waar de nesten niet direct verwijderd moeten worden vanwege de brandharen worden de nesten in het najaar geoogst en eveneens in kisten geplaatst. Overigens: aan de hand van monitoringskooien worden de soorten gedetermineerd door specialisten. En ook hebben we een entomoloog die de populatie in de bermen voor ons onderzoekt en determineert. De kisten is slechts een deel van een jarenlang plan. |
|
|
Tip de redactie
|