Thomas den Boer klimt elke dag in bomen
In bomen klimmen: wie deed dat als kind niet graag? Thomas den Boer (19) uit Goedereede verdient er zijn brood mee. Hij is boomverzorger.

Op een stralend zonnige junidag maakt Den Boer zich klaar om in een lariks te klimmen. De boom ziet er niet best uit. De takken zijn kaal, er is geen groen naaldje te bekennen. Op de bast is met oranje verf een teken aangebracht.
„Dat heeft de ecoloog van de gemeente gedaan. Deze boom moeten we weghalen”, weet de jonge groenwerker. Met twee collega’s doet hij een veiligheidsschouw in een park in Hoogvliet, gemeente Rotterdam. „We moeten alles verwijderen wat op de paden zou kunnen vallen en mensen raken, zoals dood hout”, legt hij uit.

Bij het werk geldt: veiligheid voor alles. Den Boer heeft beschermende kleding en schoenen aan. Die moeten voorkomen dat hij zichzelf verwondt als hij zijn zaag of snoeischaar zou laten vallen. Voordat hij in de boom klimt, zet hij een helm op zijn hoofd en doet hij klimsporen onder zijn schoenen. „Daarmee prik ik in de bast voor stevig houvast.”
Om zijn middel gespt hij een klimgordel. Daar hangt zijn gereedschap aan. Hij bevestigt er ook twee touwen aan, die voorkomen dat hij omlaag valt.
„De korte fliplijn doe ik om de boom; die voorkomt dat ik achterover val. De lange hoogtelijn is een tweede zekering tegen vallen. Aan dat touw kan ik me ook snel naar beneden laten zakken.”
Wat houdt je werk in?
„Ik ben iedere dag aan het snoeien, takken zagen en als het nodig is bomen vellen en rooien. Het bedrijf waar ik voor werk, idverde NL, doet het groenonderhoud voor de gemeente Rotterdam. Daar zijn we het hele jaar mee bezig. Bomen zijn een mooi onderdeel van de schepping. Ik vind het heel bijzonder hoeveel soorten er zijn. Ik klim elke dag. Soms werk ik op grote hoogte, tot wel 30 meter. En ik ben altijd met de kettingzaag bezig. Buitenwerk is het mooiste wat er is.”
Zitten er ook minder mooie kanten aan?
„Ik word wel eens vies of nat. Als het regent, gaan we gewoon door. In de winter kunnen mijn handen koud worden; vooral de vingertoppen. Dan houd ik ze af en toe bij de uitlaat van de auto of de houtversnipperaar. Ook de motorzaag is lekker warm.”
Hoe gevaarlijk is je werk?
„Je moet altijd goed je hoofd erbij houden. Ik mag niet moe zijn, of nonchalant. Niet denken: dat doe ik wel effe, want daardoor gebeuren de meeste ongelukken. In de opleiding waarschuwen ze: in dit vak kies je ervoor een keer in je hand te zagen. Maar dat valt wel mee. Als je goed oplet, gebeurt er niks.”
Vanwege de veiligheid werken we altijd met minimaal twee man. Ik heb ook les gehad in reddingsklimmen. Ik moet in staat zijn om iemand die een ongeluk krijgt, binnen 10 minuten naar beneden te halen. Bovenin de boom moet ik al een tourniquet (knevelband tegen een levensbedreigende bloeding, TR) kunnen plaatsen.
Ik ben niet iemand die snel ergens voor terugdeinst. Ik houd wel van een uitdaging met een tikje gevaar. Ik vind het prachtig om in een boom te klimmen die een beetje scheef hangt. Het is ook een kunst om een boom die naar links hangt, bij het vellen over rechts te laten vallen.”
Hoe is de belangstelling voor de opleiding?
„Boomverzorger is een tweejarige vervolgopleiding, die is wel in trek. Ik zit nu halverwege. Eerder heb ik mijn diploma hovenier gehaald. De instroom voor dat vak is laag. Mensen willen geen vieze handen meer krijgen. Ze zitten vaak liever op kantoor. Ik begrijp dat niet, ik zou gillend gek worden. Jongeren die misschien iets voor mijn vak voelen, raad ik aan om de open dagen van de scholen te bezoeken. Ga gewoon kijken of het iets voor je is.”
Wat vind je van je inkomen?
„Ik heb niks te klagen. Nu ik nog in opleiding ben, vier dagen werken en één dag naar school, verdien ik 1700 euro netto per maand. Ik kan er prima van sparen. Als ik straks volwaardig boomverzorger ben kan ik doorgroeien naar zo’n 2300 euro per maand. Daar is goed van te leven.”
Ben jij of ken jij ook een enthousiaste mbo’er die geïnterviewd kan worden? Stuur een mail met contactgegevens naar econ@rd.nl.