| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fransestraat 41 6524 HT Nijmegen KvK 10032693
Fysiek abonnement
Over ons Duurzaamheid & NWST Contact Digitaal abonnement Abonneren nieuwsbrief Het team Redactionele spelregels Adverteren Algemene voorwaarden Disclaimer Privacy Cookies Verschijningsdata
|
De toon- of uiensoepboom: Toona sinensisvrijdag 23 december 2022Voedselbosheld met bijzondere toepassingen Uw redactie kent geen andere boom met een zo brede culinaire toepassing als Toona sinensis. De scheuten, het blad en de bast worden breed gebruikt in de keuken. Soms wordt deze boom ook wel 'maggiboom' genoemd, omdat je het blad kunt gebruiken om soep krachtiger te maken. Het is dus bij uitstek een echte voedselbosheld, die zeker ook een plek in de openbare ruimte verdient.
Species van het geslacht Toona zijn grote, hoog opgaande bladverliezende of half-bladverliezende bomen met een schitterende, redelijk open, breed ovale tot afgeplat ronde kroon. In hun natuurlijke verspreidingsgebied worden de bomen 30 tot 40 m hoog. Deze species stellen weinig eisen aan de bodem, maar groeien het best op rijke, voedzame gronden. Op oudere leeftijd wordt de kroon erg breed, maar de ronding in de kroon blijft behouden. De zware ronde stam vergaffelt vrij snel in zware, afstaande gesteltakken. Voor gebruik in de openbare ruimte, vooral als straatbeplanting, vraagt dit aandacht in de kweekfase en bij het opkronen op de standplaats.
Het hout van de verschillende Toona-soorten wordt zeer gewaardeerd, maar is nu over het algemeen schaars door buitensporige (en vaak illegale) houtkapactiviteiten in het verspreidingsgebied.
Van de gevalideerde soorten zal uw schrijver de meest toepasbare species aan u voorstellen. In Europa zijn er op dit moment naast Toona sinensis nog drie soorten beperkt in cultuur. Daarnaast komen er op termijn nog drie tot vier soorten beschikbaar door de klimaatverandering. De makkers verschijnen deze keer niet, zoals u gewend bent, in alfabetische volgorde op het podium, maar in volgorde van bekendheid.
Het natuurlijke verspreidingsgebied van deze makker ligt in het Verre Oosten, is zeer omvangrijk en omvat vrijwel alle provincies in Midden-China, Nepal, Bhutan, delen van India, Indonesië en Indochina. Het leefgebied strekt zich uit in bergwouden, hellingbossen en bosgebieden in stroomgebieden van rivieren tot hoogten van ca. 2900 m boven zeeniveau. Het zijn grote bomen, tot ca. 30 m hoog, in onze regionen waarschijnlijk tussen de 12 en 15 m, met een meestal onregelmatig ronde tot breed-ovale, spreidende, vrij dichte kroon. De boom vormt een fraaie rechte centrale stam, die van nature vrij hoog vergaffelt in zware gesteltakken. De schors is grijs tot donkerbruin, gespleten in verticale schorsrillen. Op oudere leeftijd schilfert de schors af. De schorsplaten buigen naar buiten af, waardoor de ruwe stam ontstaat. Het cambium is roze tot rood van kleur en vezelig van structuur. Het spinthout is crèmekleurig tot rood en geeft bij beschadiging, snijden of zagen een sterke onaangename geur af. De dikke twijgen zijn koperkleurig groen en zacht behaard. Het samengestelde blad is even veervormig, lang, tot wel ca 75 cm, met een bladsteel van 5 tot 15 cm lang en wel of niet behaard, afhankelijk van de standplaats. De centrale bladspil is vaak roodachtig, kaal of behaard, met meestal acht tot vijftien bladjukken. De deelblaadjes hebben kleine bladstelen, 3 tot 9 mm, zijn smal lancetvormig tot lineair-lancetvormig, 9 tot 16 cm lang, 3 tot 6 cm breed, glanzend donkergroen en kaal of behaard, vooral op de middennerf en secundaire aderen. De bladvoet is asymmetrisch en de bladtop is toegespitst. De bladranden zijn licht gezaagd of gekarteld. In de herfst kleurt de boom schitterend licht- tot diepgeel. Bij bladkneuzing komt een ontzettend sterke stank vrij die de prachtige herfstkleur doet verbleken. De bloeiwijze bestaat uit hangende bloempluimen, 40-60 cm lang, met kleine, onaangenaam geurende witte manlijke en vrouwelijke bloempjes. Bij de vrouwelijke bloempjes zijn de meeldraden steriel en bij de mannetjes precies andersom, een steriel vruchtbeginsel. De centrale bloemsteel is licht behaard en glanzend. De vruchten zijn donkerbruine vijfkleppige doosvruchten, met in elke kamer van de doos vlezige, aan één uiteinde gevleugelde platte zaden met een lengte van 0,8 tot 1 cm. Deze makker wordt vooral in China, India en Australië veelvuldig aangeplant in stedelijke gebieden voor de schaduw. De bomen worden in Europa als parkboom toegepast. Uw schrijver heeft straatbeplantingen van deze species gezien in Parijs, Lyon, Monaco, Genève en Turijn. In cultuur in West-Europa is van het geslacht Toona slechts één cv bekend
Deze makker komt van oorsprong uit Australië, waar de boom sinds 1930 bekendheid geniet. Het is een bijzonder opvallende middelgrote boom met een hoogte van 10 tot 15 m. Aanvankelijk groeit de boom slank omhoog en heeft deze een zuilvormige kroon. Later wordt de kroon breder tot breed ovaal/onregelmatig rond. De stamschors is als de soort en de jonge twijgen zijn koperkleurig en behaard. Het grote, even geveerde blad, bestaat uit 10 tot 13 bladjukken met 20 tot 26 deelblaadjes en zonder topblad. Deze hebben dezelfde vorm als bij de soort. Bij uitlopen zijn ze intens oranjeroze, om via groengeel uiteindelijk glanzend lichtgroen te kleuren. In de herfst kleurt het blad licht- tot diepgeel. De kleine, eveneens onaangenaam geurende bloemen verschijnen in grote pluimen. Na de bloei vormen zich houtige doosvruchten als bij de soort. Het is een schitterende boom met een nog groter toepassingsgebied dan de soort. Toona ciliata var. tashkentensis De soort ciliata is de meest verspreide Toona op aarde en ook de makker met de meeste (tientallen) geografische vars binnen de botanische bandbreedte van de soort. Het natuurlijk verspreidingsgebied van de meeste species ligt in de gematigde en subtropische klimaatzones in Chinese provincies zoals Hubei, Shaanxi, Yunnan en Guangdong. Ook zijn er makkers te vinden in de noordelijke berggebieden van Pakistan, Oezbekistan, India en Bhutan. De species groeit daar in valleien, hellingbossen en in de buurt van rivieren, maar ook in het hooggebergte. De boom komt voor tot op circa 2800 m boven zeeniveau. De var tashkentensis is naast Toona sinensis en zijn cv 'Flamingo' een zeer onbekende, maar daarom niet minder bruikbare species in onze omgeving. De boom is uit zaad geselecteerd en in cultuur gebracht vanuit de botanische tuinen van de universiteit van Tasjkent, de hoofdstad van Oezbekistan. Afsluitend Dat was het weer, waarde vrienden en volgers van dit feuilleton. Wederom een bijzonder geslacht van een bijzondere familie, maar helaas ook zeer onbekend, vandaar dat deze species nauwelijks toegepast worden in de openbare ruimte. Voor de boombeheerders in de lezersschare is het goed te weten dat Toona sinensis en Ailanthus altissima enige gelijkenis vertonen! Groet, JP
Tip de redactie
|
|
OVER ONS |
Over ons |
Duurzaamheid & NWST |
Contact |
Het team |
ADVERTEREN EN ABONNEREN |
Fysiek abonnement |
Digitaal abonnement |
Abonneren nieuwsbrief |
Adverteren |
Verschijningsdata |
MEER |
Redactionele spelregels |
Algemene voorwaarden |
Disclaimer |
Privacy |
Cookies |
Archief |
Dossiers |
GIP |
Over ons |
Duurzaamheid & NWST |
Contact |
Het team |
Fysiek abonnement |
Digitaal abonnement |
Abonneren nieuwsbrief |
Adverteren |
Verschijningsdata |
Redactionele spelregels |
Algemene voorwaarden |
Disclaimer |
Privacy |
Cookies |
ADVERTORIAL | ||
AGENDA | ||
ARTIKEL | ||
INGEZONDEN MEDEDELING | ||
NIEUWS | ||
VACATURE | ||
GIP | ||
| ||