Nieuwe vuistregel voor bomen in stedelijk groen wint terrein |
|
|
|
Wim Eikelboom, foto's: Arjo Kleinhuis,
donderdag 10 maart 2022 |
|
| 291 sec |
Een Nederlandse wetenschapper van internationale allure op het gebied van urban forestry propageert een nieuwe vuistregel voor bomen in het stedelijk groen. Veel gemeenten tonen interesse in het 3-30-300-principe.
Uitzicht op bomen in de stad Zwolle |
Cecil Konijnendijk van den Bosch werkt bij een universiteit en een bomeninstituut in Canada. Daarvoor werkte hij in Spanje en Zweden en studeerde hij bosbouw in Nederland. Zijn ervaringen in deze verschillende landen brachten hem op het idee om een algemene stelregel te formuleren voor een gezond bomenbestand in steden: het 3-30-300-principe. Dat komt erop neer dat iedere inwoner van een stad vanuit zijn of haar huis minstens drie bomen moet kunnen zien, dat elke wijk of buurt 30 procent bladerdek zou moeten hebben en dat op hooguit 300 meter van elke woonplek een park of plantsoen met bomen te vinden moet zijn.
| Cecil Konijnendijk van den Bosch |
|
|
Behoefte
De regel voorziet in een behoefte van beleidsmakers en boombeheerders, constateert Konijnendijk in een gesprek met Boomzorg. 'Als wetenschapper ben ik altijd voorzichtig, want elke situatie is verschillend; voor de ene stad is bijvoorbeeld 30 procent bladerdak veel makkelijker te realiseren dan voor de andere. Maar ik zie ook dat bomen en groen nog altijd vaak het slachtoffer worden van stedelijke ontwikkeling, van bouwen en nieuwe wegen. Dat is strijdig met de behoefte aan meer bomen en meer groen in steden, want bomen zorgen voor een gezonder leefklimaat in steden en voorkomen hittestress.'
Konijnendijk voelt zich gesteund door de Wereldgezondheidsorganisatie WHO, die stelt dat iedere stadsbewoner recht heeft op de nabijheid van groen op niet meer dan 300 meter van de woonplek. Ook bleek de afgelopen jaren uit wetenschappelijk onderzoek dat zichtbaar groen van groot belang is voor de geestelijke gezondheid en het concentratievermogen van mensen. 'Toen ik diverse onderzoeken naast elkaar legde, realiseerde ik me dat het 3-30-300-uitgangspunt wereldwijd een goede standaard zou zijn voor stedelijke vergroening.'
Welke reacties krijgt u wereldwijd sinds u dit principe promoot?
'De meeste reacties zijn positief. Er is een grote behoefte aan een op wetenschappelijke gegevens gebaseerde leidraad voor het vergroenen van steden, bijvoorbeeld voor klimaataanpassing. Het bijzondere is dat er veel reacties zijn van niet-groene beroepsgroepen, zoals planners en architecten. Ook veel politici zijn geïnteresseerd. Een aantal grote organisaties, zoals de IUCN (unie voor natuurbescherming) en het UNEP (milieuprogramma van de VN), hebben de regel inmiddels opgenomen in hun beleidsstukken. Uiteraard zijn er mensen die vragen stellen, zoals: zijn bomen altijd het antwoord? In mijn teksten en presentaties geef ik de onderbouwing van de regel en nuanceer ik hem ook. Waar bomen niet de geschikte vegetatie zijn, kan ook met struiken of andere planten worden gewerkt, bijvoorbeeld in een woestijnklimaat.'
Het Deense Frederiksberg was koploper bij de invoering van het principe dat iedereen vanuit zijn of haar woning ten minste één boom moet kunnen zien. Welke steden volgden sindsdien?
'Frederiksberg heeft mij deels geïnspireerd tot de "3" in 3-30-300. Daar is wettelijk vastgelegd dat burgers vanuit hun huis minimaal één boom moeten kunnen zien. Ook in Engeland hebben verschillende lokale overheden de regel inmiddels toegepast, zoals het district Copeland. Birmingham noemt de 3-30-300-regel in zijn nieuwe urban forest-plan en ook steden als Brussel, Lund en Oslo kijken ernaar. In Noord-Amerika is de regel inmiddels officieel ingevoerd in diverse steden, zoals Saint Petersburg in Florida.'
Drie bomen per stedelijk uitzicht, is dat niet wat ambitieus?
'Nee hoor, dat is echt goed te doen, als je er rekening mee houdt bij het ontwerpen van straten. Greenpeace Spanje vroeg duizenden mensen om uit hun raam te kijken en het aantal bomen te tellen. Ik geloof dat ongeveer 70 procent van de mensen ten minste drie bomen kon zien. Spaanse steden zijn vaak erg compact, dus dit is hoopvol.'
Welke Nederlandse stad geeft wat u betreft het goede voorbeeld van stedelijk boombeheer met het oog op de gezondheid van de inwoners?
'Den Haag heeft veel goed werk gedaan op het vlak van urban forestry, met de nadruk op gezondheid en klimaataanpassing. Ook steden als Apeldoorn en Arnhem werken al jaren hard aan een goed stedelijk boom- en bosbeheer, met de focus onder meer op gezondheid.'
In Nederland ligt het accent vaak op jonge aanplant en lopen oudere bomen nog altijd het risico om het loodje te leggen bij stadsuitbreiding (vaak onder het mom van onveiligheid en risicobeheer). Hoe belangrijk zijn oude bomen voor een stad?
'Heel erg belangrijk. Zo'n grote oude boom heeft vaak een groot bladerdek en levert veel ecosysteemdiensten. Met jonge aanplant kun je die niet direct vervangen. Ik leg altijd de nadruk op het behoud en goede beheer van ons huidige urban forest en dus niet alleen op nieuwe aanplant. De baten van oude bomen zijn zoveel groter dan de kosten en risico's.'
Wat is ervoor nodig om het boombewustzijn en de bescherming van oudere bomen in steden te verbeteren?
'In Nederland is goed werk gedaan met i-Tree; dit geeft aan waarom oudere bomen zo belangrijk zijn. We moeten de baten van deze bomen duidelijk maken, ook voor beleidsmakers. Meer communicatie dus, zeker nu we goed onderzoek hebben en ook goede tools om de baten zichtbaar te maken.'
Stel dat u alle Nederlandse gemeentebesturen mag toespreken over bomen in het stedelijk groen; hoe luidt uw boodschap dan?
'Bomen zijn van enorm groot belang voor onze steden, zeker in een tijd waarin we steden moeten aanpassen aan een veranderend klimaat en waarin de gezondheid van stedelingen steeds meer centraal staat. Leven met bomen maakt ons gezonder en gelukkiger. De 3-30-300-vuistregel kan worden gebruikt als richtlijn bij het vergroenen van onze steden.'
'Dit geeft ons een andere blik op bomen'
'Een heel interessante denkrichting', zo reageert Marit Benning, beheeradviseur groen van de gemeente Zwolle, op de 3-30-300-vuistregel voor bomen in haar stad. Ook Delft en Utrecht hebben belangstelling.
|
| Inventarisatie van het uitzicht op bomen in Zwolle |
|
|
Het belang van bomen is in Zwolle boven alle twijfel verheven. De stad telt 70.000 geregistreerde bomen, boscomplexen en landgoederen niet inbegrepen. 'Dat is een halve boom per inwoner; daarmee zijn we op de goede weg. En omgerekend hebben we 35 vierkante meter groen per inwoner', zegt Benning. Toch worstelt de hoofdstad van Overijssel met de toenemende concurrentie om de ruimte, vertelt haar collega Rienko Baarslag, beleidsadviseur groen. 'Zowel bovengronds als ondergronds - met leidingnetwerken voor warmtenetten en glasvezel - zijn er ontwikkelingen die bomen dwarszitten. Bij verstedelijkingsopgaven in de bestaande stad is het soms moeilijk om bomen te behouden of te planten.' Hoewel Zwolle beschikt over een actuele bomenverordening, wil de stad het bomenbeleid meer inhoud geven door een bomennorm in te voeren, die verder gaat dan de gangbare biodiversiteitsnorm van de afgelopen jaren. En dan is het 3-30-300-principe kansrijk, zegt Baarslag. 'We gaan dit jaar uitzoeken welke bomennorm het beste bij Zwolle past. Afstandsnormen zijn bruikbaar; die passen we in de praktijk al vaak toe. Maar we willen meer zaken vastleggen, zodat ontwikkelende partijen meer houvast hebben en duidelijkheid ontstaat over het kostenverhaal van bomen.' De 300 meter-regel haalt Zwolle in elk geval nu al, vermoedt Benning. 'Wat parken betreft, scoort Zwolle goed. Elke inwoner heeft een park op niet meer dan een paar honderd meter afstand, en bijna elk park heeft een kinderboerderij. Ik vind het lastiger om in te schatten hoeveel bomen mensen zien vanuit hun huis.'
| Rienko Baarslag (l) Marit Benning |
|
|
Oude bomen
Met het nieuwe bomenbeleid wordt vooral ingezet op het behoud van oude bomen, vertelt Benning. 'Wij willen dat bomen oud kunnen worden in Zwolle. Dat betekent ook dat we de groeiplaatsen moeten beschermen en dat we zuinig zijn op bomen tussen de tien en veertig jaar, want dat zijn onze toekomstige monumentale bomen. Dat willen we ook uitdrukken in waarde.' Baarslag en Benning geven Zwolle het cijfer 7 voor boomvriendelijkheid. 'We gaan voor een 8. We willen ons positief blijven onderscheiden als aantrekkelijke woon- en werkstad. Elke grote stad ziet inmiddels in dat een aantrekkelijke groene leefomgeving onontbeerlijk is voor inwoners en bezoekers. We maken werk van meer parken op plaatsen waar nu te veel verstening is.'
Delft: '3-30-300 is een interessant principe'
In Delft en Utrecht denkt men er ook over om de 3-30-300-regel van toepassing te verklaren op de bomen in de gemeente. 'Dit geeft ons een andere blik op bomen. We vinden dit een interessant principe', zegt Diny Tubbing, beleidsmedewerker groen bij de gemeente Delft. 'Ons huidige beleid houdt al in dat er op maximaal 300 meter van elke woning groen aanwezig moet zijn. We vinden bomen belangrijk omdat die er mede voor zorgen dat de temperatuur in de stad niet verder oploopt. Bomen zijn belangrijk tegen hittestress en voor vergroting van de biodiversiteit. Daarom horen er in elke straat in Delft minstens een paar bomen te staan.'
|
Honderd reacties, alleen al uit Zwolle
De schrijver van dit artikel, Wim Eikelboom, woont in Zwolle. Hij deed via Twitter een oproep aan zijn stadgenoten om een foto te maken van het uitzicht vanuit hun huis. Zo wordt duidelijk hoeveel mensen uitzicht hebben op bomen. Het leverde ruim honderd reacties op. 'Die illustreren dat Zwolle het op bomengebied best goed doet', vindt Eikelboom.
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
|
|
|
Leffert Oldenkamp
Wednesday 16 March 2022 |
|
Mooi beginsel van Cecil, maar heeft op den duur pas succes als je voortdurend een veelvoud aan jonge bomen plant en die ook dusdanig verzorgd dat een groot deel ervan oud kan worden. Het bovenstaande houdt daar onvoldoende rekening mee. |
|
|
Tip de redactie
|
|
| |
Fleetexpo
|
woensdag 13 november 2024 t/m donderdag 14 november 2024 |
|
|
|
|
|
|
|